In Veertigduizend engelen volgen we Jan Boonstra en zijn vrouw op hun rondreis door Ethiopië – een wonderlijk land en een land van wonderen. De schrijver maakt ons van dag tot dag deelgenoot van zijn onderdompeling in een vreemde cultuur. De lezer wordt veel gewaar over dit magische land en zijn bewoners. Jan Boonstra: ‘Voor de feitjes hebben we reisgidsen, maar een reisverhaal is per definitie een subjectieve belevenis.’ We maken niet alleen kennis met de Ethiopiërs, we leren ook de schrijver kennen: zijn relativerende zelfspot en de soms indringende wijze waarop hij constateert dat het ongelijk verdeeld is in deze wereld. Hij neemt ons mee op reis door een andere wereld dan de onze, een wereld die hem verbaast, maar ook ontroert.
Vanaf de eerste bladzijde is het duidelijk dat de fascinatie van Jan Boonstra vooral is gelegen in zijn ontmoetingen met de plaatselijke bevolking. Dit aspect wordt letterlijk geïllustreerd door de intrigerende foto’s van o.a. de bewoners van het religieuze noorden en de stammen in het zuiden. Ethiopië zal nog hoger op het verlanglijstje van menig globetrotter komen te staan na het lezen van dit vlot en humoristisch geschreven reisverslag.
Veertigduizend engelen is een herkenbare herinnering voor wie in Ethiopië is geweest, het is informatief voor wie nog wil gaan en het is een boeiend avontuur voor wie zijn verre reizen bij voorkeur ‘met een boek op de bank’ maakt. Het boek bevat een katern met kleurenfoto’s dat vooral de plaatselijke bevolking in het eigen alledaagse Ethiopië toont.
Terug