Indonesië
Wereldreis: reisverslag Indonesië uit dagboek.
Op het moment dat we in Jakarta aankomen zijn we al ruim een half jaar onderweg, we zijn het reizen en het low-budget leven een beetje zat. In Indonesië hebben we ons met name geërgerd aan de barre reisomstandigheden, volgepakte bussen bij hoge temperaturen en de vele irritante opdringerige verkopertjes op met name Bali.
Dit verlag geeft dan ook een enigszins vertekend beeld van alle mooie dingen die Indonesië te bieden heeft maar waar wij niet veel oog voor hadden. Wat mij met name is bijgebleven zijn de ontzettend vrolijke vriendelijke mensen en hun voortreffelijke kookkunsten.
Jakarta 2-6-1993 warm en erg klam
De vlucht van Sydney naar Jakarta was toch langer dan verwacht; ruim 7 uur! Doordat we bijna 1 uur vertraging hadden was het zo goed als donker en dus geen kijkplezier in het vliegtuig. In Jakarta aangekomen zijn we samen met 2 Duitsers met een busje op zoek gegaan naar een hotel. Het werd Hotel Bloemsteen. We hadden een bed maar geen lakens, balen want er bleken nogal wat muggen en bedluis op de kamer te zitten.
Het tijdverschil was 3 uur. Om ongeveer 4.30 begonnen de moslims vanuit diverse moskeeën de wakker te mauwen, best wel irritant. De volgende morgen (vandaag) zijn we richting het treinstation gewandeld, wat heet; een weg oversteken is levensgevaarlijk en bijna onmogelijk. Veel luchtvervuiling en andere geuren.
Voor fl 4,50 hebben we een heerlijk ontbijt genuttigd (gado gado). Er lopen hier veel NL-ers rond. Om 12.30h hebben we de trein naar Bandung genomen. Erg indrukwekkende trip. De krottenwijken, de sawa’s etc.etc.. We zijn nu in Bandung, een vieze grote stinkstad waar niets te zien is.
Vrijdag 4-6-1993 Bandung
Gisterenavond zijn we samen met 2 Hollanders door de stad gebanjerd. We aten wat saté met rijst en een soort gebakken banaan. Je ziet veel rare dingen zoals mensen die hun telefoon wel ½ uur lang aan het poetsen zijn (luxe). De winkelstraat leek wel een kermis, overal harde muziek, veel eetstandjes (karren) en verlegen Indonesische meisjes. We hebben bij zo’n beetje elk eettentje wat er redelijk clean uitzag een hapje geproefd. Het verkeer is ’s avonds nog linker, toen we een weg veilig overgestoken waren zei een Indo “bravo!” knap werk.
Vandaag zijn we verder nog naar de Tangkuban Perahu Krater geweest. Deze ligt zo’n 30 km noordelijk.
De vulkaan is 2084m hoog en in 1983 voor het laatst uitgebarsten. Via een pittige wandeling in het park zijn we naar de rand van de krater gelopen. Het was een fors gat met wat borrelend water in de krater en op de helling. Halverwege begon het fors te regenen.
Terug in Bandung scheen de zon weer. Morgen gaan we naar de vissersplaats Pangandaran.
Zondag 6-6-1993 Pangandaran (heet)
De rit naar Pangandaran was een hel, veel bochten erg linke inhaalmanoeuvres maar wel een mooi landschap. Het gaat ook geregeld mis getuige de op z’n kant liggende karretjes n de berm. Langs de route zagen we prachtige sawa’s (rijstvelden in terrasvorm), veel palmen en bananenbomen.
Maar Java is erg dicht bevolkt, overal zie je mensen. Overal hangt rook en een geur van brandhout. De weg is redelijk maar dan moet er ook alles overheen, van vrachtwagens, bussen tot fietsers, mensen te voet en kar met paard of os.
We zijn nu in Pangandaran, een erg mooi en toeristisch (ook voor Indonesiërs) vissersplaatsje aan de zuidkust van Java. Er staan veel rieten hutjes, de stranden zijn wat minder en er zijn veel eettentjes en souvenirs. We zijn vandaag in het Nat. Park Penanjung Pangandaran geweest waar we bavianen, zwarte apen en een hert gezien hebben. Het park ligt op een schiereiland met ernaartoe een smalle landtong waarop het plaatsje gebouwd is. Aan de oostzijde van de landtong zijn de vissers actief.
We zijn hier met z’n drieën, een Hollandse jongen, Sander, reist met ons over en als we over de boulevard lopen zijn we echt een attractie voor de meisjes (en jongens). De dagjesmensen uit o.a. Bandung vinden het prachtig NL’rs te zien en willen met ons op de foto. Zelfs moslim meisjes tonen interesse.
Verder zie je veel traditionele bevolking met de 3 hoekige rieten hoeden. Vooral in de haven was veel te zien. We zitten in een hotel voor fl 3,15 per nacht incl. ontbijt! Ik heb vandaag een broek voor fl 3,60 gekocht.
Maandag 7-6-1993 Pangandaran
Gisteravond zijn we het dorp in geweest. We hadden weer wat rijst gegeten en zijn daarna nog wat wezen drinken. Omdat bier duur is kochten we een fles arak, een rijstwiskey. Eén fles kost fl 2,50. Ton heeft er vandaag een verschrikkelijke kater van. We hebben hier een waaier gekocht en een sarong (batik laken). Enkele prijzen: grote waaier fl 6,75, batik lap fl 6,75, gado gado f l 0,65, fietshuren 1 dag mountainbike fl 1,80. Ik heb vandaag een beetje rond gefietst.
Een tsunami trof de regio op 17 juli 2006. Een zeebeving met een kracht van 7,2 op de schaal van richter zette een 3 meter hoge golf in beweging. Er werd ernstige schade aangericht en honderden mensen kwamen om het leven.
Vrijdag 11-6-1993 Yogyakarta
Vanuit Pangandaran gingen we al vroeg op pad. We moesten om 7.00h de bus naar Kalipucang (Kaliputjang) pakken waar we op de boot naar Cilacap gingen.
De boot ging stroomafwaarts langs veel palmen en bananenbomen. Via het brakwater gebied, de Segara Anakan voeren we langs het eiland Kambangan met mangroves, dichte jungle en paalwoningen. Dit eiland is van 1905 tot 1996 een gevangeniseiland geweest. De Hollanders hebben het opgericht en werd later dankbaar door Suharto overgenomen om zijn politieke gevangen op te sluiten. Op de veerboot werd wat handel gedreven en kochten we wat vruchten.
Uiteindelijk kwamen we in Cilacap aan. De trip duurde 4 uur. In Cilacap hadden we aansluiting op een bus naar Yogya. De trip was een hel, erg krap met vijf zittingen in een rij i.p.v. 4.
In Yogya was het weer een heel gedoe over hoe we van de busterminal in de stad kwamen. Veel becaks en taxichauffeurs drongen aan maar we vonden toch een goedkope busje. Yogya is erg toeristisch en de mensen zijn veel opdringeriger en niet te vertrouwen. Veel idiote verkooppraatjes over batik. Het is wel goedkoper, fl 2,25 voor een hotel, veel maaltijden voor fl 1,00 en veel goedkope lappen. We zijn bij een zilversmid geweest en in zo’n typische winkeltjes met o.a. wajangpoppen en vreemde beelden. Veel van die “souvenirs”zijn hier in Nederland ook te koop.
We zijn bij het Karaton Ngayogyakarta Hadiningrat ofwel het Palijs van Sultan geweest. Het zag er allemaal een nogal verwaarloost uit. Ik hoop dat de boel nu gerenoveerd.
Gisteren hebben we een fiets gehuurd en zijn via een fietspad langs een door Nederlanders aangelegd kanaal naar de Prambanan Tempel gefietst, het grootste Hindoe-Javaanse tempelcomplex in Indonesië. Het dateert uit 850 n.C.. We wilden het complex wel van dichtbij aanschouwen maar toen ze voor een foreign toerist een special entree price vroegen , had ik geen zin meer om binnen te kijken. We hebben het dus op een afstandje gehouden. De 35km lange fietstrip was wel mooi.
Gisterenavond ben ik met Sander in een voor Indonesische begrippen luxe disco geweest. Morgen gaan we misschien naar Bali.
Dinsdag 15-6-1993 Kuta, Bali 35oC
Zondag zijn we met een bus naar Bali gegaan. Het was een overnight trip van ongeveer 17 uur. De trip koste fl 20,-, airconditioned met eten. Om 4.30 waren we bij de veerboot. Hier hebben Sander en ik op het bovendek een hele fotosessie gedaan voor een halve klas schoolmeisjes. Dat was wel lachen. De boottrip duurde 20 minuten. Via Denspaser zijn we naar Kuta gegaan, een afschuwelijk toeristenoord. Het barst hier van voornamelijk Australische toeristen, een soort Costa Brava. Al het mooie van Indonesië is hier verdwenen door al die vervelende kooplui, die recht voor je neus gaan staan en je tot oneindig toe rotzooi willen aansmeren.
Op het strand liggen vadsige toeristen de hele dag te bakken. ’s Avonds is de straat vol drugsdealers, hoertjes, agressieve Indo’s en dronken toeristen. Prijzen worden idioot opgefokt; v.b. bril, vraagprijs fl 45,- en krijg hem mee voor fl 4,-.
Het is dat we wat vermoeid waren van de bustrip en de zee en strand lekker zijn om te zwemmen anders was 1 nacht genoeg geweest. Morgen gaan we verder, alhoewel verder, we hebben nog maar 10 dagen. Waarschijnlijk gaan we naar Ubud.
Woensdag 16-6-1993 Ubud, Bali 30oC
We zijn nu in Ubud. Het plaatsje is wel toeristisch maar niet met zo’n irritante handelaars en toeristen. Veel indo’s lopen nog in de traditionele sarongs. Overal in het dorp staan tempels, groot en klein, je hoort de typische gongs. Verder is Ubud omgeven door veel sawa’s.
Morgen is er een crematie in het dorp, dat schijnt één van de meest indrukwekkende rituelen te zijn. Vandaag was er al een ceremonie in het dorp om de geesten zogenaamd suf te maken. We hebben hier onze foto’s laten ontwikkelen en nog wat kaartjes verstuurd.
Vrijdag 18-6-1993 Lovina Beach, Bali 30oC
Gisterenmorgen zijn we in het Monkey Forest bij Ubud geweest waar het barstte van de agressieve apen. Apen lijken leuk maar dit soort schijnt nog al agressief te kunnen reageren als je ze b.v. wilt aaien. Toch hebben we leuke babyaapjes gezien maar zijn er wel in een grote boog omheen gelopen.
Nou, erg indrukwekkend was de crematie niet. Erg rommelig en veel te veel toeristen er om heen. In een stoel werd het één en ander met veel kabaal naar een brandstapel gebracht om vervolgens na nog wat ritueel gedoe de vlammenwerper er op te zetten. De mensen hadden er de grootste lol in. Nog irritanter waren alle kooplui die weer op de toeristen af kwamen. Ik heb toch nog even gegoogled om wat meer achtergronden te achterhalen bij dit ritueel hetgeen toch het een en ander verklaard:
Net als in India gelooft men in Bali in reïncarnatie. Bij het Bali-hindoeisme gelooft men echter dat een persoon na de dood weer terugkeert in een menselijke gedaante. In India gelooft men dat afhankelijk van het leven dat een persoon geleid heeft die persoon ook in de vorm van een dier of plant kan terugkeren. Om die hergeboorte te garanderen en de ziel los te maken van het lichaam is het echter zowel in Bali als in India van belang dat een overleden persoon wordt gecremeerd.
De crematie is het meest complexe Balinese ritueel waar vele dagen overheen gaan. Niet alleen het lichaam wordt verbrand maar ook een grote hoeveelheid van waardevolle rituele zaken die speciaal voor de gelegenheid zijn gemaakt. Doordat een crematie veel tijd en kosten met zich meebrengt kan het echter maanden of zelfs jaren duren voordat de daadwerkelijke lijkverbranding plaats vind. Rijke of vooraanstaande overledenen worden gebalsemd, de armere mensen worden in doeken gewikkeld en begraven in de tussentijd.
De armere Balinezen kunnen hun doden pas cremeren als ze het geld bij elkaar hebben of als een gezamenlijke massacrematie wordt gecreëerd. Als er dan een datum is geprikt wordt er een heel team van rituele experts, artiesten, priesters, familieleden, vrienden en buren ingezet om de vele offers en rituelen op de vereiste wijze uit te voeren. Op de dag van de crematie wordt het lichaam gedragen in een kleurrijke toren van bamboe, hout en papier. Hoe hoger de status van de overledene, hoe hoger de toren, een hoogte van dertig meter is bij vooraanstaande personen niet ondenkbaar.
Uit de toren hangt een lange witte doek die door familie wordt vastgehouden om de band met de overledene te symboliseren. Op weg naar de begraafplaats worden bij elk kruispunt rondjes gedraaid om te voorkomen dat de ziel van de overledene terugkeert in het lichaam. Uiteindelijk wordt het lichaam geplaatst en houten sarcofaag. De sarcofaag en de toren worden vervolgens apart verbrand. Tijdens het hele gebeuren wordt er geen traan gelaten om de overledene omdat anders de ziel moeite zou krijgen om te vertrekken. Een aantal dagen na de verbranding vinden er nog zuiveringsrituelen en offers plaats om het geheel af te sluiten.
Na de crematie hebben we 2 mountainbikes gehuurd om wat van de omgeving te verkennen. Onderweg kwamen we een ander ritueel tegen, het offer-ritueel. Vrouwen met veel fruit en eten op hun hoofd op weg naar (waarschijnlijk) de Penataran Sasih temple waar de “Moon of Pejeng” zich bevind, een bronzen gong. Erg leuk om te zien, de (knappe) meiden in traditionele kleding. Ook bij deze happening hoort een verhaal wat ik eveneens naderhand opgezocht heb:
Offers:
Een van de vele rituelen waar Balinezen dagelijks veel tijd aan besteden is het aanbieden van offers. Offers in alle denkbare vormen, kleuren en substanties voor de goden, voorouders en demonen die de Balinese wereld rijk is. Deze offers zijn in de eerste plaats bedoeld als gift, om de dankbaarheid uit te drukken aan welwillende geesten en om kwaadaardige demonen te paaien opdat zij de harmonie van het leven niet verstoren. Een ingewikkeld systeem bepaalt de verschillende data voor de vele soorten offers.
Simpele offers worden dagelijks gebracht en meer arbeidsintensieve offers worden geproduceerd voor bepaalde rituelen. Bepaalde offers vereisen een rituele, spirituele en lichamelijke reiniging en kunnen derhalve alleen door een priester worden uitgevoerd. Ook de nog altijd populaire doch verboden hanengevechten waren aanvankelijk bloedoffers die het dorp moesten reinigen van kwade invloeden. Aangezien de offers giften zijn voor hogere wezens wordt er veel aandacht besteed aan de offers, ook als het om kleine offers gaat. Afgezien van een aantal duurzame zaken als geld, kleding en op zijn tijd een houten maskertje gaat het bij offers om vergankelijke, organische materialen.
Een offer mag namelijk maar een keer aan de goden worden aangeboden en dient dus telkens opnieuw te worden klaargemaakt. Voor bijna elk soort ritueel zijn er aantal soorten vereiste offers. Er zijn honderden variaties die afhankelijk zijn van de regio of het dorp. Symbolisch gezien gaat het erom die elementen die het leven op aarde mogelijk maken in offers te veranderen om ze vervolgens terug te geven aan de oorspronkelijke schepper. Die symboliek is verder terug te vinden in bepaalde decoratieve motieven en vormen die het Balinese universum moeten weerspiegelen. Maar ook bepaalde kleuren referen aan de hindudrie-eenheid van Brahma, Wisnu en Shiva.
Vandaag wilden we naar Lovina. Er was een directe bus maar die koste Rp 22.000 voor 2 personen. Wij besloten met de public bus via Batur te gaan en waren Rp 7600,- kwijt. Het duurde wel veel langer maar we besparen toch weer wat. Onderweg gingen we door de wolken en langs de ingezakte krater van Batur met een diameter van 20km. We zijn nu in een kustplaatsje, gemoedelijk en goedkoop.
Zondag 20-6-1993 Lovina Beach 30 a 35oC
Dat gemoedelijk en goedkoop valt dus wel mee. Er zijn amper lokale eettentjes te vinden. Alles is voor de toeristen. Veel hotels, restaurants, souvenirs etc. etc. maar bijna geen toeristen. Wat gebeurd er dus, alle kooplui liggen te vervelen en showen hun koopwaar als je op het strand ligt. Eén en ander gaat gepaard met een vervelend gesprek. Binnen 1 uur kregen we wel 10 ananassen aangeboden, schilderijen, vloerkleed, schelpen, kleren, massage, drank etc.. Ze jagende toeristen gewoon het strand af. Nu had Ton vorige week eindelijk een paar slippers in zijn maat gekocht, wel gisterenavond bij het door het water lopen is hij er een verloren en loopt nu dus op blote voeten rond.
In Lovina beach hebben we ook nog een honden sateetje gegeten. Ze zeiden dat het geit was maar de halve “geit” die aan z’n karretje hing had kussentjes onder zijn voeten i.p.v. hoeven en een vrij lange staart. Al met al, een hoop pindasaus en alles is te eten, maar het idee dat het zo’n schurftige aangereden straathond moet je maar even vergeten. We hebben tot nu toe nauwelijks darmklachten gehad.
Vanavond gaan we met de bus terug naar Java, naar Surabaya vanwaar we meteen door willen naar Semarang.
Maandag 21-6-1993 Surakarta (Solo)
Onze “special royal class” trip naar Surabaya was weer eens een hel. Alleen al het feit dat men een brommer tegen de achterbank had gezet (waar ook mensen zaten) zegt al genoeg. Eg krap, slecht eten etc. etc.. ’s Nachts om 3.00 kregen we ontbijt. Ze waren blij dat we rugzakken bij ons hadden want dan hadden ze er weer 2 zitplaatsen bij. Rond een uur of 4 ’s morgens waren we in Surabaya en hebben daar een bus naar Solo genomen waar we nu zijn. Het is hier ongeveer hetzelfde als Yogya alleen bijna geen toeristen, gemoedelijke sfeer, geen opdringerige handelaars of becak drijvers. Weer vriendelijke mensen op straat, kortom goed dus. Het was wel moeilijk een hotel te vinden, de meesten hadden niet eens een douche maar we zitten nu prachtig midden in de stad. Morgen op naar Semarang.
Dinsdag 22-6-1993 Semarang (bloedheet)
Na in Solo nog wat rondgehangen te hebben zijn we met de bus naar Semarang gegaan. Het was ongeveer 100km. De stad is vies goor druk en bloedheet. Een hotel was moeilijk te vinden. Morgen meteen afnokken dus.
Jakarta 24-6-1993 heet
Wij weer afnokken dus richting bus terminal waar geen directe express bus naar Jakarta te vinden was. We belandden dus weer in zo’n stampvolle bus met 10 mensen op de achterzitting (waar wij ook zitten vanwege de meer beenruimte). Hoe oncomfortabel het is blijkt wel uit het feit dat de kotszakken haastig door de bus gedeeld worden, want als er iemand niet tegen rezen kan is het de Indonesiër wel. Na een paar haarspelden dacht ik ook dat ik beter bij de reis kon blijven dan lezen e.d. i.v.m. misselijk worden; en toen ging het helemaal loos. De halve bus was aan het kotsen. Dat is niet zo erg zolang ze maar niet over mijn rugzak kotsen (wel dus0. Het zijn echt smeerlappen, hebben ze een kotszak, liggen ze nog op de grond te spuwen. Na 5 uur en nog geen meter opgeschoten zijn we in Tegal maar uitgespat. We hadden tot Cirebon betaald (fl4,-). In Tegal stond wel een express bus klaar met airco, maar helaas 5 zittingen in 1 rij i.p.v. 4.. Ton en ik zijn daar niet op gebouwd. Zeker niet als er nog een voor Indonesische begrippen “forse”moeder + baby naast je zit. Dat ging een hele tijd goed totdat de baby in de broek scheet. Het stonk gelukkig niet zo erg, en onze shirts stonken ook al behoorlijk. Om 21.00 waren we in Jakarta waar we met een stadsbus in het centrum gingen en een hotel zochten.
Vandaag zijn we naar de oude wijk Kota geweest, het originele Batavia. Veel oudheden waren niet meer te zien, een paar Hollandse huizen. We zijn ook de oude haven ingelopen waar we de meest smerige krotten gezien hebben. Houten hokken op palen, boven water met drijvend vuil waar de katten weer overheen liepen. De stad zit bomvol met verkeer. Alles wat rijden kan rijdt maar wat door elkaar.
Morgen gaan we naar Singapore vanwaar we eigenlijk zo snel mogelijk op een vliegtuig naar Europa willen. We zijn het reizen zat en hebben weer zin in gewone Hollandse dingen. Indonesië is geen tegenvaller, mensen zijn vriendelijk, je voelt je redelijk veilig op straat, alleen het reizen is hier zwaar afzien (tenzij je geld hebt voor de trein of vliegtuig). Bali is erg mooi alleen verknald door teveel toeristen en irritante handelaars. Java is goed, met name Yogya en Pangandaran.
26-6-1993 Singapore
Gisterenmorgen in Jakarta, zijn we na het inpakken van de rugzak een kijkje in “Blok M” gaan nemen. Dit is een moderne wijk met (ook) veel luxe winkels. We hebben de rest van de foto’s ontwikkeld en wat rondgeslenterd.
Daarna zijn we nog eens goed wezen eten om om ongeveer 5 uur een busje naar het vliegveld te scoren. We waren mooi op tijd maar de vlucht was ongeveer 3 uur vertraagd. We kregen gratis brood en drinken. In het vliegtuig zaten ook 2 NL-ers die we in Nieuw Zeeland op de West Coast Express ontmoet hadden. Zij gingen nog wel verder reizen en waren ook al 7 maanden onderweg.
We probeerden og de vlucht door te boeken naar Parijs maar dat lukte niet. Om 3 uur ’s nachts waren we goed en wel in Singapore. Ik verwachtte een hoop bedrijvigheid maar alles was uitgestorven. Dit werd dus een slapeloze nacht op het vliegveld. De volgende ochtend (vandaag) moesten we met onze laatste US1100,- 2 tickets zien te regelen naar Europa. We hadden mazzel, Quantas had nog 2 seats over op de vlucht van 22.00 naar Frankfurt, via Bangkok. Het koste US 500,- p.p. zodat we nog $100,- om in Singapore te shoppen. Het was wel stressen omdat ze op het vliegveld prijzen van $1600,- p.p. gaven. We hadden verder de hele dag om over o.a. Orchard Road te slenteren, één van de meest luxe en drukste winkelboulevards. Spectaculair goedkoop was het niet maar ik heb toch nog een paar CD’s en floppy’s gekocht. Singapore zal best mooie plekjes hebben maar ik heb ze niet gezien, ik heb niet eens een foto gemaakt. Van mijn laatste centen heb ik nog wel een ansichtkaartje gekocht.
We zitten nu op het vliegveld te wachten, we hebben geen rooie cent meer, alleen fl 10,- die we misschien maar omwisselen. Singapore is trouwens erg modern en westers, zeker i.t.t. Jakarta. Ik heb zojuist Harry (mijn broer dus) gebeld om ons op te halen morgenvroeg om 7.30h. Pa en ma zijn helaas nog op vakantie, hoe dat verder uit pakt zie ik wel. Ik heb Harry in ieder geval gevraagd wat bier en vlaai in te slaan zodat we niet droog staan. Het is trouwens hoog tijd om er een eind aan te brouwen. Alles is goor, kapot, versleten. Mijn schoenen stinken naar een verschrikkelijke vuilnisbelt nadat ik in Surakarta ergens doorheen gelopen ben.
De souvenirs puilen mijn rugzak uit. We hebben geen heimwee maar wel zin om weer eens iets burgerlijkst te doen, In een volgende trip zou Azië veel meer indruk op ons maken en zouden we ook meer verse energie hebben om iets te ondernemen. Het is dan meer de moeite waard. Verder hadden we de reis naar Indonesië beter voor moeten bereiden. Als we ons iets meer in het land en cultuur verdiept hadden, dan had dit tripje er waarschijnlijk ook beter uitgezien (wie gaat er ook naar Ubud?).
(Ton van E. heeft tot nu toe precies evenveel bladzijden in zijn dagboek geschreven als ik!).
Ton Peters – Gennep