Sykes en Picot – namen die weinigen in het Westen nog iets zullen zeggen, maar in het Midden-Oosten is dat wel anders. Daar worden deze diplomaten in één adem genoemd met Bush en Blair, en zijn hun namen synoniem voor baarlijke duivels.Vier dagen verkeerde Marcel Kurpershoek op de grens van Syrië en Irak, te midden van Shammar, de enige bedoeïenenstam die een machtspositie heeft in de drie belangrijkste landen van het Arabische oosten: Saoedi-Arabië, Irak en Syrië. Hij zag hoe aan de Syrische kant van de grens mensen de oogst binnenhaalden, en wist dat aan Iraakse zijde dagelijks de doden van bomaanslagen werden geteld. Gevluchte clangenoten uit Irak dienden zich aan. In de gesprekken doken Sykes en Picot op, die tijdens de Eerste Wereldoorlog het Midden-Oosten in een Britse en een Franse invloedssfeer deelden, en werd over Saddam Hussein heel verschillend geoordeeld. Marcel Kurpershoek luisterde en tekende op.
Marcel Kurpershoek (1949), arabist en Midden-Oostenspecialist, geniet wereldwijd bekendheid als een der drie kenners van de orale poëzie van de bedoeïenen uit het Lage Kwartier, die hij vastlegde in een wetenschappelijke studie en waarover hij verhaalde in Het woeste Arabië. Daarnaast publiceerde hij de essaybundel Wie luidt de doodsklok over de Arabieren?, Onzalig Jeruzalem en De tragopan van Kohistan. In 2008 verscheen In Limbo. Zijn werk is in het Engels en het Arabisch vertaald.
Terug