Op zijn laatste grote trektocht, 3000 km over de Zuidpool, was het bijna met Reinhold Messner gedaan. Een slip, een koud bad en daarna enkele afgezette tenen.
De grootste bergbeklimmer aller tijden wilde nog één keer een trektocht maken om, wat hij noemt, ‘het ritme van de aarde te proeven’. Alle bergen van naam boven de 8000 meter zijn al bedwongen, vaak door Messner zelf.
Een langeafstandstrektocht door de Gobi-woestijn, waar de wandelaar op zichzelf wordt teruggeworpen, vormde echter een nieuwe uitdaging. Reinhold Messner is het niet meer te doen om een soort van prestatieloop. Hij reflecteert in zijn boek op blijvende waarden en op waarden die sterker worden met het klimmen der jaren. De Gobi en Messner zullen na het lezen van dit boek altijd met elkaar verbonden zijn.
Terug