Blauwzee is het vierde deel van Boudewijn Büchs Eilanden-reeks. In dit deel ligt het accent op het ‘literaire eiland’ en het schrijverseiland. Het langste hoofdstuk in dit boek wordt gewijd aan een bizarre speurtocht naar Herman Melville in de Pacific. Tegelijkertijd worden de lezers met de Bounty-muiters en de obscure eilandjes Henderson, Ducie en Oeno geconfronteerd. Leven en werk van Johnny en Robert Dean Frisbie en Tom Neale worden in twee hoofdstukken neergezet. Deze drie Zuidzee-auteurs lieten een ontroerend oeuvre achter dat speelt op exotische uithoeken als Pukapuka Island en Suwarrow Atoll. Het inleidende hoofdstuk gaat over opgezette eilanders ofte wel achttiende en negentiende-eeuwse museale eiland-allochtonen. Het eerste hoofdstuk beschrijft een decadent hoekje in Zuid-Europa: Capri. Blauwzee bevat een rijke dosis excentrieken: een edelman die eenmaal gestorven met een gouden munt op de mond van Capri wordt gedragen, een zonderling die met een aap op een eenzaam eiland gaat samenwonen, schipbreukelingen die elkaar opeten, et cetera. In dit boek beschrijft Büch wat hem het liefst van alles is: nesofreaks, vergeten auteurs, islomanen en dagboekschrijvers op kleine eilanden in de helblauwe zee.
Het boek komt uit de serie Eilanden, Eenzaam, Het ijspaleis, Blauwzee en Leeg en kaal. In november 2013 verschijnt er nieuwe uitgave, Alle eilanden met een voorwoord van Büchkenner Diederik van Vleuten. Naast de vijf titels staan daarin verhalen die allemaal betrekking hebben op eilanden, zoals in andere boeken en in zijn reisprogramma’s.
Terug