‘Kleine nederzettingen links en rechts van de weg. De meeste hutjes zijn gemaakt van riet en koeienmest. Ze versmelten bijna met de omgeving. Sommige hutjes zijn versierd met fraaie tekeningen in mooie, heldere kleuren. Het overige verkeer stelt helemaal niets meer voor: koeien, geiten en soms een struisvogel die snel de berm in waggelt. In de verte ineens een troep apen die gauw de weg over springt als ze onze auto horen.’ Eindelijk zijn we dan In Namibië.

Diverse keren reisde de auteur, samen met haar echtgenoot, door zuidelijk Afrika. In dit reisboek worden twee reizen beschreven waarbij Namibië centraal staat. Beide reizen begonnen echter in Kaapstad.

In het eerste deel, eerder verschenen als Overstekende Olifanten, werd er ook regelmatig gestopt voor overstekende olifanten. De rode duinen van de Sossusvlei werden bewonderd en in de steden Lüderitz en Swakopmund waanden zij zich in Duitsland. Er werd onder andere gekampeerd op de mooie campings in Etosha en in de buurt van de grillige kokerbomen in Keetmanshoop. De reis ging helemaal naar Opuwo, Namibisch meest Afrikaanse stad, dichtbij de grens met Angola. Op bezoek bij de traditioneel levende Himba en de San stapten zij terug in de tijd.

In het tweede deel, Dieren op pad, zijn de indrukken verwerkt van een nieuwe reis die Ada en Jan door deze twee landen in zuidelijk Afrika hebben gemaakt. Bekende plekken werden bezocht en nieuwe plekken werden ontdekt.

Ruim 17.000 kilometer werd er afgelegd tijdens deze reizen, waarvan duizenden kilometers op onverharde wegen. Beide reizen geven samen een goed beeld van wat de reiziger kan verwachten in dit deel van Afrika.